Elke wijn die niet gemaakt is van druiven wordt officieel vruchtenwijn genoemd. Commerciële gegiste drank van vruchten mag trouwens ook uitsluitend wijn heten als die van vruchten gemaakt is. Maar het principe van vruchtenwijn maken is hetzelfde als dat van ‘echte’ wijn: tot pulp gemalen of geperste vruchten laten gisten zodat er alcohol ontstaat.
Vruchtenwijn aanzoeten
Een verschil is wel dat de meeste vruchten eigenlijk niet zoet genoeg zijn om een stevige wijn op te leveren, in tegenstelling tot druiven. Daarom moet er een bepaalde hoeveelheid suiker worden toegevoegd, die de gist gebruikt zodra de natuurlijke vruchtensuikers op zijn. Wijn van alleen suiker maken is niet mogelijk, omdat de gisten de mineralen en voedingsstoffen uit de vruchtenpulp nodig hebben om te overleven.
Welke vruchten zijn geschikt voor vruchtenwijn?
Elke zoete, sappige vrucht kan gebruikt worden om wijn van te maken populaire soorten zijn aardbeien, bramen, frambozen, bosbessen, perziken, pruimen en rode bessen: kleine vruchtjes dus die enigzins lijken op druiven. Maar ook appels, peren, ananas en citrusvruchten kunnen worden ingezet. Verschillende wilde bloemen komen ook in aanmerking. Vlierbloesemwijn is bijvoorbeeld een heerlijke lichte zomerwijn die wordt verkregen door de vergisting van de aromatische bloemschermen van de vlierboom uit het bos. Maar let erop dat sommige soorten bloemen gif kunnen bevatten!
De vreemdste wijnbasissen
Het is mogelijk om wijn te maken van planten die absoluut niet op druiven lijken, zolang er maar een gunstig microklimaat voor de gist wordt gecreëerd en voldoende suiker wordt toegevoegd. Kruiden zoals salie en tijm, koffie en ingeblikt fruit kunnen worden ingezet. En zelfs groenten en groenteafval kunnen vergist worden en een redelijke wijn opleveren. Pastinaak, rabarber, suikerbiet en wortel zijn de meest geschikte groentesoorten hiervoor.